-
1 iemand verantwoordelijk stellen (voor iets)
iemand verantwoordelijk stellen (voor iets)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand verantwoordelijk stellen (voor iets)
-
2 iemand voor iets verantwoordelijk stellen
iemand voor iets verantwoordelijk stellenrendre qn. responsable de qc.Deens-Russisch woordenboek > iemand voor iets verantwoordelijk stellen
-
3 iemand voor iets verantwoordelijk stellen
iemand voor iets verantwoordelijk stellenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand voor iets verantwoordelijk stellen
-
4 stellen
4 [doen, uiten] put5 [voorschrijven] dictate7 [veronderstellen] suppose8 [beweren] state9 [+ op] [begroten] estimate at11 [in een toestand verkeren] be (doing)♦voorbeelden:zich herkiesbaar stellen • be up for re-electioniemand verantwoordelijk stellen (voor iets) • hold someone responsible (for something)laat mij dit even duidelijk stellen • let me get this straightiemand op vrije voeten stellen • set someone freeten dienste stellen • put at the service (of)iemand voor een (voldongen) feit stellen • present someone with a fait accomplide problemen waarvoor wij gesteld zijn • the problems facing usop de voorgrond stellen • bring to the foreiets tegenover iets anders stellen • contrast one thing with anotherje opmerkingen stellen me voor een probleem • your remarks present me with a problemeen machine stellen • adjust/regulate a machine〈 figuurlijk〉 zijn vertrouwen stellen op/in iets/iemand • place one's trust in someone/something7 stel het geval van een leraar die … • take the case of a teacher who …(ge)stel(d), dat dit zo is • suppose this were trueveel te stellen hebben met iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghet zonder/buiten iets/iemand moeten stellen • have to do without something/someone11 het is er lelijk mee gesteld • it is in a bad way, the situation is badhoe is het gesteld met zijn vrouw? • how is his wife (doing)?het is niet zo best met hem gesteld • he is not doing too well1 [opstellen] draw up♦voorbeelden:de brief was slecht gesteld • the letter was badly worded -
5 verantwoordelijk
1 [aansprakelijk; verplicht te zorgen voor] responsable2 [verantwoordelijkheid meebrengend] qui engendre des responsabilités♦voorbeelden:iemand voor iets verantwoordelijk stellen • rendre qn. responsable de qc.zich verantwoordelijk stellen • engager sa responsabilitéieder mens is verantwoordelijk voor zijn eigen daden • tout homme est responsable de ses actes -
6 verantwoordelijk
♦voorbeelden:iemand voor iets verantwoordelijk stellen • hold someone responsible for somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > verantwoordelijk
-
7 prendre
prendre [prãdr]1 dik, hard worden ⇒ bevriezen, stollen5 lukken ⇒ aanslaan, succes hebben6 afslaan ⇒ richting, weg nemen♦voorbeelden:prendre à travers champs • dwars door de velden gaanprendre sur soi de • op zich nemen om teII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 opvatten ⇒ opnemen, beschouwen4 (aan)nemen ⇒ zich verschaffen, krijgen5 aannemen ⇒ veronderstellen 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:prendre une femme de force • een vrouw verkrachten, aanrandence tissu prend bien la teinture • deze stof kan gemakkelijk geverfd worden〈 informeel〉 ça te prend souvent? • heb je daar vaker last van?〈 informeel〉 qu'est-ce qui te prend? • wat mankeert jou?, wat is er nou ineens met jou aan de hand, ben je nou helemaal?c'est à prendre ou à laisser • graag of nietil y a à prendre et à laisser • niet alles kloptprendre une personne pour une autre • iemand voor iemand anders aanzienpour qui me prenez-vous? • waar ziet u me voor aan?prendre qn. pour un savant • iemand voor een geleerde houdenle prendre de haut • het hoog opnemenprendre en bonne, en mauvaise part • goed, slecht opnemen→ temps〈 spreekwoord〉 tel est pris qui croyait prendre • die een kuil graaft voor een ander valt er zelf inon ne m'y prendra plus! • dat zal me niet meer overkomen!je vous y prends • nu heb ik je (betrapt)bien lui a pris de • hij heeft er goed aan gedaan te2 genomen, gepakt worden♦voorbeelden:s'y prendre bien, mal • het goed, slecht aanpakken, aanleggense prendre d' amitié pour • vriendschap opvatten voorpour qui te prends-tu? • wie denk je wel dat je bent?1. v1) bevriezen, stollen2) vastkoeken4) aangaan [vuur]6) afslaan7) (mee)nemen, grijpen8) opvatten9) kosten10) aannemen2. se prendrev1) bevriezen -
8 s'en prendre à qn.
s'en prendre à qn. -
9 jemandem die Folgen einer Tat zurechnen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem die Folgen einer Tat zurechnen
-
10 zurechnen
zurechnen1 rekenen tot, indelen2 toerekenen, toeschrijven3 erbij tellen, toevoegen♦voorbeelden:2 jemandem die Folgen einer Tat zurechnen • iemand verantwoordelijk stellen voor de gevolgen van een daad -
11 responsable
responsable [respõsaabl]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m. & v.〉♦voorbeelden:rendre, tenir qn. responsable de qc. • iemand voor iets verantwoordelijk stellenun(e) responsable • verantwoordelijk persoon, functionarisun(e) responsable • schuldige, daderadj -
12 cause
cause [kooz]〈v.〉1 oorzaak ⇒ reden, beweegreden4 zaak♦voorbeelden:cause d'erreurs • bron van foutencause de nullité • reden voor nietigheidêtre cause de, être cause que • er de oorzaak van zijn datêtre cause de confusion • aanleiding geven tot verwarringà cause de • door, wegens, vanwege, omc'est à cause de cela que • daarompour cause de • wegens, ompour une cause sérieuse • om een ernstige redenet pour cause! • en niet zonder reden!, en terecht!avoir qc. pour cause • iets als oorzaak hebbencause première • grondoorzaakcause criminelle • strafzaakla cause est entendue, jugée • het vonnis is geveldavoir cause gagnée • gelijk krijgen〈 figuurlijk〉 mettre qn., qc. en cause • iemand, iets verantwoordelijk stellenmettre hors de cause • vrijpleitencela est hors de cause • dat staat buiten kijfembrasser, épouser, prendre en main une cause • een zaak tot de zijne makenf1) oorzaak, reden2) (rechts)zaak3) zaak, belang -
13 attribuer
attribuer [aatriebuu.ee]1 toekennen ⇒ toewijzen, verlenen♦voorbeelden:1 zich toe-eigenen ⇒ zich aanmatigen, zich toeschrijven♦voorbeelden:1. v1) toekennen, toewijzen2) toeschrijven, wijten2. s'attribuerv -
14 attribuer la responsabilité de qc. à qn.
attribuer la responsabilité de qc. à qn.Dictionnaire français-néerlandais > attribuer la responsabilité de qc. à qn.
-
15 mettre qn., qc. en cause
mettre qn., qc. en causeiemand, iets verantwoordelijk stellenDictionnaire français-néerlandais > mettre qn., qc. en cause
-
16 rendre, tenir qn. responsable de qc.
rendre, tenir qn. responsable de qc.Dictionnaire français-néerlandais > rendre, tenir qn. responsable de qc.
-
17 verantwortlich
verantwortlich♦voorbeelden: -
18 haftbar
haftbar♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский